11 mei 2016 Volgens verspreidingsgegevens van de das in Nederland
komt de soort vrijwel uitsluitend voor op de hogere zandgronden in
het oosten, midden en zuiden van Nederland, waar hij burchten kan
graven zonder dat deze onder water lopen. Toch werd op 1 mei een
das op film vastgelegd door één van de cameravallen van de Natuur
en Vogelwacht Biesbosch en het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC).
In samenwerking met het NWC voert de Natuur en Vogelwacht Biesbosch
al een aantal jaar onderzoek uit in de Biesbosch met behulp van
cameravallen. Doel is om in kaart te brengen welke soorten er in
het natuurgebied voorkomen en om, voor zover mogelijk, in te
schatten om welke aantallen het gaat. Daarnaast leggen de camera’s
ook gedrag van dieren vast en leveren ze mooie beelden op die
gebruikt kunnen worden om te laten zien dat de areaalvergroting van
de Biesbosch en het beheer van Staatsbosbeheer zijn vruchten
afwerpt.
De camera’s worden verspreid door zowel het Brabantse als Hollandse
deel van de Biesbosch opgesteld en iedere week verplaatst. Ze
hebben het eerste bewijs geleverd dat de boommarter en de wasbeer
in het zoetwatergetijdengebied aanwezig zijn, maar dat ook de das
voorbij zou komen, had niemand verwacht. De laatste waarneming van
deze soort in de Biesbosch stamt uit de jaren ‘80 toen op de
Noorderelsplaat dassenharen gevonden werden. Vrijwilligers van de
Natuur en Vogelwacht Biesbosch konden hun ogen dan ook niet geloven
toen ze na het zoveelste filmpje van een bruine rat ineens een das
voor de camera zagen rondsnuffelen. Het was immers algemeen bekend
dat het grootse roofdier van Nederland vrijwel uitsluitend voorkomt
op de hogere zandgronden in het oosten, midden en zuiden van ons
land. In theorie werd aangenomen dat een das in een waterrijk
gebied zoals de Bies-bosch niets te zoeken heeft: zijn ondergrondse
burchten lopen er onder water en zwemmen doet hij liever niet. Maar
net zoals in de wetenschap geldt ook hier dat een theorie waar is
totdat het tegendeel bewezen is!
Het filmpje van het NWC en de Natuur en Vogelwacht bewijst nu dat
de das toch ook in natte gebieden goed uit de voeten kan. Burchten
zijn echter nog niet gevonden en ook sporen (onder andere latrines,
losse pijpen, krabsporen en neusputjes) zijn nog niet in grote
aantallen aangetroffen. Om deze reden wordt de theorie aangehouden
dat het hier om een dier gaat dat op doortocht is en dat de das de
Biesbosch nog niet als permanent onderkomen gekozen heeft.
Uiteraard kunnen we hier maar vanuit gaan totdat het tegendeel
bewezen is! |